Lesbrief Wet en Belofte
Ter verduidelijking willen wij
een allegorie bespreken die Paulus gebruikt in Galaten 4.
Twee beelden zoals Paulus het
noemt met “een diepere zin” (grieks:
allegoreo), een allegorie. Twee voorvallen in de geschiedenis
met een diepere boodschap.
Deze geschiedenis begint bij
Abraham in Genesis. Abraham had van God de belofte gekregen dat hij een zoon
zou krijgen waaruit een menigte geboren zou worden. Maar Sara kon geen kinderen
meer krijgen omdat zij te oud was geworden.
Sara komt dan met de voor die
tijd gebruikelijke oplossing dat de slavin van Sara een kind voortbrengt als
nageslacht voor Abraham. Abraham geeft hier aan toe en Ismaël wordt geboren, de
oudste met de eerstgeboorte rechten.
Dit was echter niet wat God
tegen Abraham had gezegd. Sara zou een zoon krijgen. Dat gebeurde ook. Isaäk werd geboren als volslagen wonder van God.
Er ontstaat ruzie tussen die
twee kinderen en God stemt ermee in dat zowel Hagar als Ismaël worden
weggezonden de woestijn in. Want Isaäk is het
beloofde kind. Uit Isaäk zou later het “zaad” (Gen 12:7) van Abraham
geboren worden, Jezus Christus.
Wet–Ismaël-slaven-vlees
In de Galatenbrief wordt Wet
steeds tegenover Belofte geplaatst. Het leven onder de wet is het leven van een
slaaf. Een slaaf is niet vrij. Hij leeft met een tuchtmeester, hij is minderjarig (Gal. 3:23). Paulus zegt dat
de Wet een tuchtmeester is. Onder de wet komt men tot dienstbaarheid. Een slaaf
dient. Ismaël is het kind van de slavin, Hagar. Paulus verbind
deze drie aan elkaar: wet-slaven-Ismaël. Verwekt naar
het vlees.
Belofte-Isaäk-vrij-geest
Isaäk is kind van de belofte die God aan Abraham deed. Jezus is het zaad dat beloofd was. Isaäk
was geboren uit Sara, een vrije. Door te geloven verkrijgt Abraham het
beloofde. Vanuit vrijheid komen zonen van God voort (Gal. 3:26), meerderjarig, mondig. De Heilige Geest
wordt verkregen op basis van geloof (Gal. 3:2). Verwerkt naar de Geest.
Paulus roept de Galaten op om de
slavin met haar zoon WEG TE ZENDEN. De periode van wet-Ismaël-slaven-vlees
heeft zeggingskracht TOT Christus (Gal.3:19). Christus heeft ons vrijgemaakt
(Gal 5:1), we moeten ons niet weer een slavenjuk opleggen.
Wij dienen te leven naar de
Geest, die van de belofte-Isaäk-vrijheid-Geest.
Als Petrus in zijn Pinksterpreek
zegt dat voor u de Belofte is, dan doelt hij op dit leven naar de Geest. Die
belofte is er in de eerste plaats voor de Israëlieten en hun kinderen, maar ook
voor ons, heidenen, die verre zijn.
U mag dus kiezen:
Leven onder de wet, of leven onder de belofte. Leven als slaaf of leven als
vrije.
Kiest u voor een Ismaëlgeloof:
Een geloof uit dankbaarheid het goede werken? Gevolg: Geen rechtvaardiging.
Kiest u voor een Isaäkgeloof: Een
geloof uit liefde door de Geest? Gevolg: Wel rechtvaardiging.
Die keuze is aan u.
Sieb Buiten